De door de inspecteur ontvangen buitenlandse gegevens op basis van de Europese richtlijn 2001/16/EU kan de inspecteur niet altijd geheim houden. Alvorens de stukken geheim te houden moet de inspecteur een belangenafweging maken, waarbij het belang van belanghebbende meegewogen moet worden.
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 25 januari 2018
In twee zaken vraagt het Gerechtshof, middels prejudiciële vragen, aan de Hoge Raad of sociale zekerheidspremies geheven kunnen worden als de A1-verklaring niet onherroepelijk vaststaat. In de casus is belanghebbende tegen de door de SVB afgegeven A1-verklaring in bezwaar en beroep gegaan.
Bron: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 19 april 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:1644 en 1665
De Invorderingswet kent een hoofdelijk aansprakelijkheid voor bestuurders voor de vpb- of dividendbelastingschuld van een lichaam waarvan de plaats van vestiging niet langer in Nederland is gelegen. De aansprakelijkheid kan alleen worden ingeroepen als de bestuurder een taak had bij de zetelverplaatsing of daar toezicht op hield. Ook is de aansprakelijkheid beperkt tot de mate waarin verhaalsmogelijkheden zijn verminderd door toedoen van de bestuurder.
Bron: Hoge Raad, 20 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:506, 637 en 640
Het heffen van revisierente is volgens de Hoge Raad niet in strijd met het EVRM. De revisierente ter zake van de afkoop van een lijfrente ontbeert niet elke redelijke grond, ook als de tegenbewijsregeling niet van toepassing is.
Bron: Hoge Raad, 20 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:627
Een uitgezonden ambtenaar laat zijn Nederlandse woning in handen van zijn twee dochters en een neef. De neef moet aangemerkt worden als een derde ook al woonde hij voor en tijdens de uitzending gratis in de woning. De woning is dan geen eigen woning in box 1 meer, maar een woning in box 3.
Bron: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 16 februari 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:680
Inkomsten betreffende bepaalde in België gelegen onroerende goederen berekent België op een forfaitaire basis, terwijl diezelfde goederen gelegen in een andere staat berekend worden op basis van de reële huurwaarde. Een dergelijke regeling is in strijd met het EU-recht.
Bron: Hof van Justitie EU, 12 april 2018, ECLI:EU:C:2018:250
Een WW-gerechtigde heeft van UWV toestemming gekregen om met behoud van WW drie maanden werk te zoeken in Zwitserland. Een verlenging met nog eens drie maanden weigert het UWV. De regeling, waarbij UWV wordt voorgeschreven in beginsel elk verzoek om verlenging van de export van de WW na drie maanden te weigeren, tenzij dat tot een onredelijke uitkomst leidt, is niet in strijd met het EU-recht.
Bron: Hof van Justitie EU, 21 maart 2018, ECLI:EU:C:2018:200
De inschrijving in de basisregistratie staat niet aan de heffing van forensenbelasting in de weg. Bepalend voor de forensenbelasting is of belanghebbende hoofdverblijf hield in de gemeente.
Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20 maart 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:2605
Een inwoner van België claimt fiscale faciliteiten in Nederland. Belanghebbende levert geen bewijs waaruit blijkt dat hij recht heeft op fiscale faciliteiten in Nederland. Hij overlegt geen wettelijk vereiste inkomensverklaring of doet een beroep op het Europees recht.
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 13 februari 2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:916
Een inwoner van Frankrijk emigreert naar Zwitserland. Hij blijft werken in Frankrijk, maar kan niet aangemerkt worden als een zelfstandige grensarbeider in de zin van de overeenkomst EU-Zwitserland. De Franse directe belastingheffing bij emigratie over meerwaarden in aanmerkelijke deelnemingen is dan niet in strijd met de overeenkomst EU-Zwitserland.
Bron: Hof van Justitie EU, 15 maart 2018, C-355/16